Wanneer Pepijn door zijn moeder aangesproken wordt op de gelijkenissen met zijn vader, start hij een zoektocht naar zichzelf in de hoop te kunnen veranderen. Waar hij aanvankelijk de fysieke gelijkenissen probeert te doorbreken, komt hij al snel tot het besef dat ze ook innerlijk op elkaar lijken. Pepijn verliest zichzelf volledig in deze uitzichtloze zoektocht naar ‘uniek zijn’.